Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

       
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op

bron:

LP: Willem van Oranje: geuzenliederen [...]

auteur:
Camerata Trajectina (artiest)
titel:                             Willem van Oranje: geuzenliederen / Geuzenliederen rond Willem van Oranje. NKV 8403, Clavigram 6818.260
jaar: 1984
druk/uitgave:
[s.l.]: Nederlandse Klassieke Vakhandel (NKV) (uitgave)
Leerdam: Clavigram (opname)
muziek: zonder muzieknotatie
aantal liederen: 14
14 beschreven in de Liederenbank
type: audio. LP.
ex./kopie Meertens:
LP 3 Camerata 2
commentaar: Research: Louis Peter Grijp.

Het beroemdste van alle Geuzenliederen is en was het Wilhelmus. Het is een propagandalied, geschreven met het duidelijke oogmerk de bevolking van de uitstekende bedoelingen van de Prins te overtuigen en haar zijn partij te laten kiezen. Ook het lied 'Help nu u self so helpt u God' (11) had zo'n functie: de luisteraar wordt aangespoord te kiezen tussen de wolf en de herder, oftewel tussen de Hertog van Alva en Oranje.
ln andere liederen wordt de Prins meer terloops genoemd. Meestal is hij een hooggeplaatst persoon die zich op een abstract niveau voor de goede zaak inzet. De dichter van 'O ghy Nederlanden seer fel' (14) slaat zijn daadwerkelijke kracht niet al te hoog aan: 'Onze Prins is maar één man, veel helpen hij ons niet kan'. Dat neemt echter niet weg, dat er 'nog menig paap om zou sneven' mocht de Prins vermoord worden.

Er is één lied bewaard gebleven dat geheel aan de dood van Willem van Oranje is gewijd. Het is 'Nero moordadich' (7), waarin Balthasar Geeraerdts ter verantwoording wordt geroepen. Na een korte klacht over de dood van de Prins zien we een schier eindeloze stoet treurenden aan ons voorbijtrekken. Er bestaat nóg een lied waarin de dood van de Prins ter sprake komt: 'Alsmen een duysent víjfhondert' (9). ln deze geschiedenis op rijm passeren meerdere gebeurtenissen uit het leven van Willem de revue, waaronder de eerste moordaanslag.
Het Wilhelmus is al ter sprake gekomen als het meest populaire Geuzenlied. Men heeft gezegd dat dit lied het vaderland meer diensten zou hebben bewezen dan tienduizend soldaten bij elkaar. Er zijn vele andere Geuzenliederen gemaakt op de wijs van het Wilhelmus. Maar ook de dichter van het Wilhelmus zelf ging uit van een eerder bestaande melodie. Dit was het lied van Condé (2), een soldatenliedje uit de Franse Hugenotenstrijd. We hebben het temidden van de Geuzenliederen rond Willem van Oranje opgenomen, samen met een ander lied over deze Prins van Condé (1), om iets te laten horen van de sfeer waaruit het Wilhelmus is ontstaan. Het latere volkslied was trouwens zélf als soldatenliedje uiterst gewild: we horen het in de muzikale veldslag of Bataille (3).
Er zijn natuurlijk ook nog een paar honderd Geuzenliederen geschreven waarin de Prins van Oranje níet voorkomt. Ter aanvulling hebben we daaruit een bescheiden keuze gedaan. De Geuzenliederen worden afgewisseld door allemandes, dansen waarbij Don Frederico, Aartshertog Matthias, de Graaf van Egmond en de Hertog van Parma hun militaire en politieke beslommeringen even van zich af konden zetten.

Wie spreekt over liederen uit de Tachtigjarige Oorlog denkt onmiddellijk aan Valerius' Gedenck-clanck. Camerata Trajectina herdenkt de vader des vaderlands echter uitsluitend met Geuzenliederen. Een grammofoonplaat over Willem van Oranje zonder één lied van Valerius... het klinkt als een contradictio in terminis.
De betekenis van Valerius' Nederlandtsche Gedenckclanck is de afgelopen honderd jaar enigszins overschat. Elke zichzelf respecterende anthologie met liederen uit de Tachtigjarige Oorlog ruimt een ereplaats in voor Valerius; ze zijn ons op school met de paplepel ingegoten. Elke week tingelt er nog wel een 'Merck toch hoe sterck' van een van Neerlands kerktorens. Elke nacht schalt het Wilhelmus door de ether in de versie van Valerius. Hij was de best vertegenwoordigde dichter op een LP van Camerata Trajectina, Die tyranny verdrijven.

Maar waarom dan geen Valerius op deze plaat? Zijn teksten zijn misschien wat braaf, maar er zitten ook een paar levendige tussen. Zijn verzen lopen goed en rijmen uitbundig - naar goed rederijkersgebruik -, ze passen perfect op hun melodieën (enkele uitzonderingen daargelaten), de melodieën die hij uitkoos zijn aantrekkelijk en wat minstens zo belangrijk is: ze staan er bij afgedrukt. Als boek ziet de Gedenckclanck er schitterend uit: fraaie zinnebeeldige gravures, verzorgde typografie, rijmpjes, spreuken, het vlot vertelde geschiedenisverhaal en niet in de laatste plaats, de noten en tabulaturen.
Aan Valerius mankeert dus eigenlijk niets. Alleen heeft hij ons een beetje laten vergeten, dat er ook nog een Geuzenliedboek bestaat, of beter: Geuzenliedboeken. Ze zijn nietig en dichtbedrukt tot aan de randen van de bladzijden, als er plaatjes in staan zijn het onbeholpen houtsneden, de liedjes gaan vaak gebukt onder onregelmatigheden, ze staan stijf van de stoplappen, kortom, ze maken nogal eens de indruk door haastige amateurs in elkaar te zijn gestoken. Noten staan er niet bij, dat was te duur en bovendien... wie kon ze lezen?

Waarom gaven vorige generaties musici en schoolmeesters de voorkeur aan Valerius boven het Geuzenliedboek? Niet omdat de melodieën van Valerius veel aantrekkelijker zijn; ze liggen hoogstens wat gemakkelijker in het gehoor, omdat ze van later datum zijn. De melodieën van het Geuzenliedboek zijn echter moeilijk te vinden en heeft men ze al gevonden, dan lijken tekst en melodie vaak slecht te passen. Het Vader-Cats-effect ('een ómge- wáaide eíkenbóom, kwam dríjven mét een snélle stróom'), dat bij Valerius schering en inslag is, moest bij wijze van spreken nog worden uitgevonden, toen de beste Geuzenliederen werden geschreven. Die Geuzenliederen staan bol van de antimetrieën (onbeklemtoonde lettergrepen op accenten in de muziek), er zijn vaak te veel of juist te weinig lettergrepen per versregel en het rijm klopt niet altijd, De dichter van 'Seght ghy Berghsche soldaten' spreidt bijvoorbeeld een ongebreidelde verbeeldingskracht ten toon, wanneer hij 'houtépen' op 'vreesdé men' laat rijmen (vierde couplet). Waarom neemt Trajectina een grammofoonplaat op met liederen die qua poëtische techniek soms het gemiddelde sinterklaasrijm niet overstijgen?
Omdat de geuzendichters er zélf bij waren geweest, toen Alkmaar belegerd of Leiden ontzet werd, of omdat ze zélf hun tiende penning moesten afdragen, of omdat ze zélf in ballingschap verkeerden; omdat het voor hen van levensbelang was, Alva als een bloeddorstige duivel af te schilderen en hun medeburgers eindelijk partij te laten kiezen. Omdat die liederen met gevaar voor eigen leven zijn gezongen en verspreid. Omdat duizenden er toen kracht uit hebben geput. Maar ook omdat er nu nóg een vonk kan overspringen. Sommige teksten zijn pittig en beeldend, andere ontroeren door hun naïviteit. De dichters nemen geen blad voor de mond, sommigen drukken zich uitgesproken grof uit, anderen zijn geestig of leggen een boerenslimheid aan de dag. Een cabareteske aanpak wordt soms niet geschuwd: we horen Alva zijn beklag doen, dat hij het allemaal anders had moeten aanleggen (nr. 12), en elders veegt Nederland de Spaanse koning de mantel uit (nr. 14). ln het lied 'Alweer gheen deegh' (nr. 8) zien we een boer en een geestelijke verdwaasd door de rokende puinhopen waren die het Staatse leger achter zich heeft gelaten.

Valerius, notaris in het rustige Veere, had zijn liederen op zijn oude dag geschreven, lang nadat de meeste gebeurtenissen zich hadden voltrokken. Wanneer zijn boek voltooid is, overlijdt hij. Zijn nazaten hebben het laten drukken, mogelijk uit piëteit; de Gedenck-clanck is nooit herdrukt. Uit niets blijkt, dat er in de 17e eeuw veel belangstelling voor is geweest.
De Geuzenliederen zijn daarentegen keer op keer herdrukt en uitgebreid. Tientallen dichters leverden bijdragen, sommigen bij naam bekend, anderen alleen door een zinspreuk, de meesten echter zijn anoniem gebleven. De oudst bekende druk stamt uit 1581 [1], hoewel men kan reconstrueren dat er al in 1574 een Geuzenliedboek moet zijn gedrukt. Het zal wel een bundeling zijn geweest van liedjes die op losse bladen werden verspreid. De herdrukken zijn gedurende de gehele oorlog verschenen, en zelfs geruime tijd na afloop er van. De laatst bekende druk dateert van 1687.

Louis Peter Grijp

[1] Inmiddels (2014) zijn oudere drukken ontdekt, een uit vermoedelijk 1576 (NiGeuLb1576) en een uit vermoedelijk 1578 (NiGeuLb1578).

 
beschreven liederen uit deze bron (14)