Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

       
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op

bron:

LP: De muzikale wereld van Constantijn Huygens [...]

auteur:
Camerata Trajectina (artiest)
titel:                             De muzikale wereld van Constantijn Huygens. (Muziek uit de Gouden Eeuw 3). VNM R 87005
jaar: 1987
druk/uitgave:
Utrecht: Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis (VNM) (uitgave & distributie)
muziek: zonder muzieknotatie
aantal liederen: 30
30 beschreven in de Liederenbank
type: audio. LP.
ex./kopie Meertens:
LP 3 Camerata 4
commentaar: Research: Louis Peter Grijp. Financiële steun: Prins Bernard Fonds. Productie & opname: Klaas A. Posthuma.

Wie het over Constantijn Huygens als musicus wil hebben, stuit al spoedig op een paradox. Van geen beroepsmusicus uit de 17e eeuw, hoe beroemd of begaafd ook, zijn we beter op de hoogte wat betreft zijn opvoeding, contacten, levensstijl, gevoelens en meningen dan van Constantijn Huygens, die het musiceren, evenals het dichten, als een aangename tijdspassering zag naast zijn drukke baan als secretaris van de stadhouder. Voor deze opmerkelijke omstandigheid is een groot aantal brieven, gedichten en andere documenten verantwoordelijk.

Tegelijkertijd is er van zijn omvangrijke muzikale oeuvre nog geen 5 procent bewaard gebleven. Op bijna 80-jarige leeftijd spreekt hij over een 'effroyable liste' van welgeteld 769 composities, die hij heeft geschreven voor de vijf instrumenten die hij bespeelde: luit, theorbe, viola da gamba, klavecimbel en gitaar. Dan heeft hij zijn Pathodia niet meegerekend, en evenmin een aantal trio's voor drie basgamba's. Enkele maanden voor zijn dood schrijft hij in een brief inderdaad over de '800 ende meer musieckstucken ende stucxkens, die ick (bijnaer met schaemte) bevinde mij ontvallen te sijn op vijfderhande Instrumenten.' De jicht die de meer dan 90-jarige plaagt, heeft zijn vingers weliswaar verzwakt, maar op de theorbe zou hij nog wel een acceptabele begeleiding kunnen produceren: 'met de Theorba niettemin derve ick vertrouwen dat ick, tot accompagnement noch wel soo veel soude connen te wege brengen, dat gelijck men seght, een droncken boer het gebreck niet en soude gewaer werden.'

Camerata Trajectina beoogt met deze plaat een indruk te geven van de muzikale wereld van Constantijn Huygens. Daartoe is in de eerste plaats een keuze gemaakt uit zijn eigen Pathodia sacra et profana Occupati, de 'Geestelijke en wereldlijke Emotieliedjes van een Drukbezet Man'. De lezer vergeve mij de weinig elegante vertaling 'emotieliedjes'; ze drukt echter precies uit waar het om gaat; elk pathodion is een miniatuur, waarin de gevoelsschakeringen van de tekst nauwkeurig in muziek zijn omgezet. Er zijn pathodia in drie talen: de psalmen in het Latijn en de 'profana' in het Frans en in het Italiaans, gedeeltelijk op Huygens' eigen tekst.

Behalve de Pathodia hebben we twee recentelijk ontdekte composities opgenomen: 'Te voila donc, bel oeil' op eigen tekst en de 'Allemande voor viola da gamba solo'. Dit laatste stuk laat ons als het ware een glimp zien van de vele honderden instrumentale composities die verloren zijn gegaan. Van Huygens' eigen hand zijn tenslotte ook twee Nederlandstalige liederen op populaire wijzen: 'Tkan miin Schip niet qualick gaen' en 'Hoe is't beloven', beide geschreven voor zijn 'Sterre', Suzanna van Baerle. Ze behoren tot zijn mooiste gedichten. De muzikale wereld van Huygens omvatte evenwel meer dan alleen zijn eigen composities.

We hebben hier muziek van vijftien componisten bijeengebracht die Huygens graag hoorde of speelde. Hij kende ze allemaal persoonlijk, met uitzondering van Monteverdi. Men kan deze plaat dan ook beschouwen als een reeks klinkende voorbeelden bij 'Correspondence et oeuvre musicales de Constantin Huygens' uitgegeven in 1882 door W.J.A. Jonckbloet en J.P.N. Land. Voor de liefhebber van 17e-eeuwse muziek is dit boek nog steeds zeer lezenswaard. In een elegante stijl, die de briefschrijver van professie verraadt, komt Huygens te spreken over allerlei muzikale zaken, uiteenlopend van iets alledaags als het bestellen van snaren tot diepgaande beschouwingen over muziektheorie.

Uit de correspondentie met Thomas Gobert bijvoorbeeld, de onderkapelmeester aan het Franse hof die de uitgave van de Pathodia in Parijs verzorgde, weten we dat Huygens zijn Pathodia niet meteen als continuoliederen heeft geschreven, maar met een uitgeschreven luitpartij. 'Uw psalmen zijn prachtig', schreef Huygens, 'mits goed uitgevoerd.' Met Goberts collega Henry du Mont had Huygens discussies over compositieregels. De bekende componist Boësset, eveneens verbonden aan het Franse hof, raakte verwikkeld in een muzikaal duel met Joan Albert Ban, waarbij Huygens als tussenpersoon fungeerde.

Soms ook schakelde Huygens musici in bij de aanschaf van muziekinstrumenten, bijvoorbeeld een zeldzame luit. In veel gevallen legde Huygens contact met componisten, met als voornaamste doel van hen composities los te krijgen. Daartoe stuurde hij steevast enkele proeven van zijn eigen componeerkunst en vroeg als amateur de componist in kwestie om kritiek. Hij had dan een goede psychologische basis gelegd voor zijn verzoek. Deze benadering had vrijwel altijd het beoogde resultaat.

Een enkele maal worden composities genoemd die nog te traceren zijn. Dat zijn bijvoorbeeld, behalve een aantal Pathodia, 'N'esperez plus mes yeux', het lied van Boësset dat Ban trachtte te verbeteren, het 'Memento mori' dat Johann Jakob Froberger voor zijn eigen dood schreef en de cantate 'Anime, voi che sete' die de beroemde ltaliaanse componist Luigi Rossi aan Huygens had opgestuurd bij een poging in de Republiek contacten te leggen. In een van zijn brieven bekent Huygens een klavecimbel-gigue van Froberger te hebben bewerkt voor de luit en dermate verrukt te zijn van dit stuk, dat hij het tegen zijn gewoonte in uit het hoofd heeft geleerd. Hij laat het echter aan niemand horen, het is immers 'nullement viande pour tout palais'; en dat geldt in feite voor de hele muzikale wereld van deze aristocraat: geen spekje voor elk bekje.

 
beschreven liederen uit deze bron (30)