Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


DE LITERAIRE CANON VAN HET NEDERLANDSE LIED      

terug

1. Wilhelmus van Nassouwe

uitleg



Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen bloet,
Den Vaderlant ghetrouwe
Blijf ick tot inden doot:
Een Prince van Oraengien
Ben ick vrij onverveert,
Den Coninck van Hispaengien
Heb ick altijt gheeert.

Mijn Schilt ende betrouwen
Sijt ghy, o Godt mijn Heer,
Op u soo wil ick bouwen
Verlaet my nemmermeer:
Dat ick doch vroom mach blijven
U dienaer taller stondt
Die Tyranny verdrijven,
Die my mijn hert doorwondt.

Als David moeste vluchten
Voor Saul den Tyran,
Soo heb ick moeten suchten
Met menich Edelman,
Maer Godt heeft hem verheven,   [hem=David]
Verlost uut alder noot,
Een Coninckrijck ghegheven
In Israel seer groot.

Voor Godt wil ick belijden
End zijner grooter Macht,
Dat ick tot gheenen tijden
Den Coninck heb veracht:
Dan dat ick Godt den Heere
Der Hoochster Majesteyt,
Heb moeten obedieren,
Inder gherechticheyt.

Uit: Een nieu Guese Liede Boecxken [1576]
alt
Het Wilhelmus is oorspronkelijk bedoeld als propagandalied voor Willem van Oranje. Het moet geschreven zijn tussen 1568 en 1572, in de eerste jaren van de Opstand tegen Spanje, op een moment dat het Willem grote moeite kostte de Nederlanders mee te krijgen. Het Wilhelmus heeft daarbij zeker geholpen: het werd al snel het populairste lied van de geuzen, zoals de opstandelingen genoemd werden.
In de tweede versregel verklaart Willem "van Duytschen bloet" te zijn.  "Duytsch" betekende in de zestiende eeuw gewoon "Nederlands". De Nederlanders moesten begrijpen dat Willem een van hen was. Aan het eind van het eerste couplet verklaart Willem de koning van Spanje altijd te hebben geĆ«erd. Dat klinkt misschien vreemd uit de mond van een opstandeling, maar in deze prille fase van de Opstand was dit een taktisch verstandige opmerking: de opstand richtte zich niet tegen de door God aangestelde koning, maar tegen diens slechte vertegenwoordigers in de Nederlanden.
Paul Rans zingt de oudst bekende tekst van het Wilhelmus uit 1576; dat wil zeggen vier van de in totaal 15 strofen. Rans zingt de tekst op de oudst bekende versie van de melodie, uit 1574. Het tempo van het lied lag toen aanmerkelijk hoger dan tegenwoordig.
Overgenomen van de CD van Camerata Trajectina bij het schoolboek Wilhelmus en de anderen. Nederlandse liedjes 1500-1700, samengesteld door Lia van Gemert en anderen, Amsterdam University Press 2000.