lied: |   |   |   |
titel: | Ik ben met mijn Catootje naar de Rozenstraat geweest, / zij kon maken wat zij maar zag] |
beginregel: |
Ik ben met mijn Catootje naar de Rozenstraat geweest, / zij kon maken wat zij maar zag
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Mijn man kwam door de Lombardstraat En hij kon maken al wat
|
(33 liederen)
|
refrein: | en mijn zuster heet Marie (v4) |
aantal strofen: | 8 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
beschikbaar: |
scan |
genre: | amusementslied / stapellied (wereldlijk) |
trefwoord: | Catootje / Marie / Rozenstraat / viool / schuiftrompet / Turkse trom / wafelmeid / dikke meid / zoenen / instrumenten / jodenkind / zeekapitein |
  | |
melodienaam: |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | [geen wijsaanduiding] | Jan Hinnerik | (27 liederen) |
|
commentaar:
|
Refrein is laatste versregel. Strofen zijn ongelijk van lengte door herhalingen van versregels.
|
recordnummer: | 61171 |
bron: |
siglum: | Lbl KB Wouters 11058
(20e eeuw)
|
titel: | Ik ben met mijn Catootje naar de Rozenstraat geweest, / zij kon maken wat zij maar zag] |
pagina: |
p1
(liednummer 1) |
gebruikt ex.: | Den Haag KB: Lbl KB Wouters 11058 |
beschikbaar: | scan van de gehele bron (geheugen.delpher.nl) |
|