|
|
Ander Liedeken, stemme, mijn gesellen
1. Moet ick klaghen moet ick klagen alle mijn daghen dat de min mijn ruste stoort dat de min mijn ruste stoort dat de min mijn ruste stoort mijn ruste stoort ick sal t'wagen mijn lief te vragen dat sij naer, dat sij naer mijn klachte hoort mijn klachten hoort ick sal wagen mijn lief te vragen ick sal wagen mijn lief te vragen dat sij naer mijn klachten hoort mijn klachten hoort, mijn klachten hoort
2. Veld goddine die van de minne veld goddinne die vande minne vruchteloos besteden word vruchteloos besteden word vruchteloos besteden word besteden wort dat uw schichten mijn hert niet swichten mij alleen mij alleen tot klagen port tot klaghen port dat uw schichten mijn hert niet swichten dat uw schichten mijn hert niet swichten mij alleen tot klagen port tot klaghen port tot klaghen port.
3. alle velden allle velden en boschen melden van mijn klachten en mijn pijn van mijn klachten en mijn pijn, van mijn klachten en mijn pijn, van mijn pijn, laet gebeuren dat voor mijn treuren uw jonst zij uw jonst zij mijn medecijn mijn medecijn laet gebeuren dat voor mijn treuren laet gebeuren dat voor mijn treuren uw jonst zij mijn medecijn mijn medecijn, mijn medecijn. 4. soo mijn klagen soo mijn klagen u komt te mishagen sal ick in mijn pijn vergaen, sal ick in mijn pijn vergaen, sal ick in mijn pijn vergaen, mijn pijn vergaen, en haest sterven, als ick moet derven d'hope van d'hope van oijt troost t'ontfaen, oijt troost t'ontfaen, en haest sterven, als ick moet derven en haest sterven, als ick moet derven d'hope van [???] troost t'ontfaen, haest troost tontfaen, haest troost t'ontfaen. [?]
5. wilt vrij laten wilt vrij laten tot uwer baten, Tyter all'uw malle praet Tyter all'uw malle praet Tyter all'uw malle praet uw malle praet stelt uw sinnen want mij de minne voor geen goedt voor geen goedt niet aen en staet stelt uw sinnen want mij de minne stelt uw sinnen want mij de minne voor geen goedt niet aen en staet niet aen en staet, niet aen een staet.
6. ghij kont melden ghij kont melden aen bosschen en velden dat ick niet gevoeligh ben dat ick niet gevoeligh ben dat ick niet gevoeligh ben gevoeligh ben al mijn blijheid bestaet in vrijheid ander goedt ander goedt ick niet en ken ick niet en ken al mijn blijheid bestaet in vrijheid al mijn blijheid bestaet in vrijheid ander goedt ick niet en ken ick niet en ken, ick niet en ken.
7. wilt bedaeren wilt bedaeren dan en laet vaeren klachten die geen voordeel doen klachten die geen voordeel doen klachten die geen voordeel doen geen voordeel doen, en van lijden u selven bevrijden met geen min met geen min voor mij te vôen voor mij te vôen en van lijden u selven bevrijden en van lijden u selven bevrijden met geen min voor mij te vôen voor mij te vôen, voor mij te vôen.
8. soo mijn gaven soo mijn gaven u brenghen ten grave Tyter ghij sult selve sijn, Tyter ghij sult selve sijn, Tyter ghij sult selve sijn, met uw sinnen te stellen tot minnen oorsaeck van oorsaeck van uw eijgen pijn uw eijgen pijn met uw sinnen te stellen tot minnen met uw sinnen te stellen tot minnen oorsaeck van uw eijgen pijn uw eijgen pijn, uw eijgen pijn.
| |
|
Nederlandse en Franse wereldse liederen
|
1600-1700
|
Gent UB: Hs 898 |
f9r |
|
Transcriptie van titel, wijsaanduiding en liedtekst, naar bron, diplomatisch. Door Pieter Moelans. |
|