Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[11] HAARLEMSCHE DROOGHE HARTEN NU

De Haarlemse schutterij is te gast bij de collega's in Amsterdam. Deze laatsten zingen dit lied en dagen de Haarlemmers uit om strijd te drinken. Ze roemen de capaciteiten van hun cornel, kapitein, luitenant, vaandrig, sergeants, korporaal enz. De een zuipt nog meer dan de ander.

Nieuw Liedeken.
Stemme: Te Brug al binnen de Muren, &c.

Haarlemsche drooghe harten nu,
Komt toont heir wie ghy zijt,
Wy Amsterdammers tarten u
Te drincken eens om strijt;
Ellick die drinckt een volle kan,
Al wart de buyck geswollen dan,
Soo loopt niet als een dolle man,
Blijft by den dronck altijd.

W'hebben soo vaste sitters hier,
En gladde keelen fris,
'k Verdwael in ons Kitters (*1) schier,
Dat hier soo menich is:
Komt, maeckt onse Bier-hanen (*2) moe,
En brengt elckaer met vanen toe (*3)
Ghy verliest na mijn wanen vroe,
Ons drinckers zyn te wis.

Een rustich (*4) vaandel Vrijers fijn,
Die eysschen u te veld:
Maerdat 't Wevers noch Snijers zijn,
Die men ons teghen ghesteld.
Roept lustigh al u Baasen vry,
Segt datse rustich blaasen by,
Maer brenght kannen en glaasen by,
En bruyckt vry u gheweld.

Wy hebben een soo vaardigh gast
Verkoren tot Cornel,
Die dese staet seer aardigh past,
Want hy drinckt stijf en snel.
Als hy de vocht maar schuymen siet,
So sal hy hem versuymen niet,
Niet veel hy op sijn duymen giet (*5),
Want hy macht al te wel.

Ons Vaenderich is dol ghenoegh,
Die inde kan soo slooft,
Drie vier daghen over een boegh:
'k Haddet schier niet ghelooft,
Daer hy soo trots wil ande kan.
Hy vat die met syn tanden an,
En houter oock sijn handen van,
En slingerts' over 't hooft.

Ons Korperael wat druystigh (*6) is
En daer by al wat vet.
Wonder hy niet meer puystich is,
Daer hy noyt stort (*7) noch set.
Hy sal 't doch niet ontloopen, neen:
Hy stuert 't met heele stoopen (*8) heen,
Souwer noch wel an knoopen een,
Was 't anders maar ghewet.

d'Ouwe soldaten winnen prijs,
Die drincken met verstant
Haer selven en haer sinnen wijs:
Is dat niet Triumphant?
Nu voort an ghy optreckers treckt,
Die garen wel wat leckers leckt,
Siet dat ghy nu als streckers streckt,
En tart het heele Landt.

Siet hier nu ghy Drogisten droogh (*9),
Ghy bent het niet alleen,
W' hebben hier oock kannisten hoogh,
Die 't oock konen, soo 'k meen.
Wasser maar geld te winnen mee,
O bloed! wy souden minnen mee,
Wy mosten strax beginnen mee,
Dan waren wy te vreen.

Onse Crijghsraat ghesloten heeft,
Wat vroom of kloeck soldaat
Die aldermeest gegoten heeft,
Te vereeren met staat.
Maackt de Waardin veel trompe (*10) diets
En soeckt haar in ontmompen (*11) yets
En gheeft haer vande lompen niets,
Ghy krijght de hoochste graat.

(*1): slempers
(*2): tapkranen
(*3): drinkt
(*4): kloek
(*5): morst
(*6): driftig
(*7): morst
(*8): grote kannen
(*9): dorstigen
(*10): wijs
(*11): aftroggelen

Camerata Trajectina (artiest), Bredero Amsteldammer: liederen uit het Groot Lied-boeck van Gerbrand Adriaensz. Bredero (1585-1618). (Muziek uit de Gouden Eeuw 1). VNM R 86003.
1986
1: 11