Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[2] BEMUERT PRIEEL
Op Ick segghe adieu

Loflied op Maria, die wordt aangesproken in bijbelse metaforen, maar later ook als een wereldlijke maagd met borstkens rond - mogelijk een reminiscentie aan een wereldlijk minnelied. De beginletters van alle elf strofen vormen een acrostichon, Bonaventura Anna, dat de dichters verraadt: Anna Bijns. Als vrouw kan zij geen rederijker zijn geweest, maar ze beheerste de rederijkerstechniek uitstekend.

Bemuert prieel,
Daer god was in ontfanghen,
Davids casteel
Met schilden fijn onthanghen,
Cruijcke daer themels broot in lach,
Bedaut vlies dat Gedeon sach, (*1)
Sonder verdrach
Naer u es mijn verlanghen.

Neempt mijnen lof,
Reijn maghet, doch in dancke,
Al bin ic stof
Vol van sondighen stancke,
U aenschijn keert doch niet van mij,
In alder tijt soe staet mij bij,
Soe bin ic vrij,
O vruchtbaer wyngaert rancke.

U wesen soet,
Doet mijn hert verbijden,
Dies ic u moet
Dienen allen tijden,
U minne heeft mij soe seer ghewont,
U vrindelijc aenscouwen, uwen rooden mont,
U borstkens ront,
Mijnen troost in allen mijn lijden

Adieu reijn juecht,
Neempt mij in u ghedachte,
Nu toent u duecht,
Aent menschelijck gheslachte,
Want veel verdriets heeft ons verrinct, (*2)
Den helschen leer ons ooc besprinct,
Hem toch bedwinct
Tot u doen wij ons clachten.

(*1) het bedauwde vlies wol waarmee God Gideon een teken gaf (Richteren 6:37)
(*2) verzwakt

Uit: Hs. Jenneken Verelst, Brabant 1540-1550.
Melodie en zetting naar G. Mes, Souterliedekens, Antwerpen 1561.


Camerata Trajectina (artiest), Ensemble Oltremontano (artiest), Leids Rederijkerskamerkoor (artiest), Rethorijckers en musyckers: muziek van de rederijkers [CD]
2003
1: 2