Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[3] MAASSLUYS HAAR OPGANG EN NEDERGANG

Loflied op Maassluis. Aanvankelijk viel de kleine gemeenschap bestuurlijk onder Maasland. In 1575 werd Maassluis door de Spanjaarden veroverd, ondanks de verdediging door Marnix van St. Aldegonde. De nederzetting leed zeer onder de bezetting van de Spanjaarden, maar is nadien sterk gegroeid en heeft nu zelfs een eigen bestuur. Maasland is voorbijgestreefd. Dankzij de gunstige ligging aan de Maas wordt er goed verdiend aan de visserij. De burgers eten hun buikje rond met de heerlijke zeevissen die er aan land worden gebracht. Looft Hem die Maassluis deze zegeningen heeft gebracht.

Nieuw-lied, van Maas-Sluys haar op-gang en neder-gang, en haar tegenwoordigen staat. Stem: De fiere Nagtegaale.

Maas-Sluys, รด lustig pleyne,
Ik loven moet certeyne;
Boven ander gemeyne
Dorpen, zijt gy prijs-waardig.
Verscheyde steden reyne
Troost gy, al zijt gy kleyne,
Om dat gy legt alleyne
Aan de Maas-stroom zeer aardig.
Geen beter plaats en kan
Wenschen den visser-man,
Die tot u komen an,
En vaaren daar weer van
Na zee en doen daar neering,
Haar dagelijks hanteering (*1),
Die brengen veel *vereering (*2)
In uwen schoot
Uytter zee rijk en groot.

Zo lang men heeft geschreven
Duyzend-vijf-honderd even,
t'Zeventig-vijf beneven,
Doen wierd zy overrompelt:
Bourgongie (*3) kwam aanstreven,
Aldegond' most opgeven;
Veel soldaten om 't leven
In't water zijn gedompelt.
Een vaan-drager valjant,
Die hield nog lange stand;
Eer hy werd overmand,
Hem in zijn vaandel wand.
Hy zogt nog te ontkomen
En sprong al zonder schromen
Van 't hoofd tot in de stroomen,
Maar liet, eylaas!
Zijn leven in de Maas.

Zo slegt was 't doen voor dezen,
U staat zeer kleyn van wezen,
Na veel moeytens en tezen (*4)
Begon hy weer te groeyen;
Nu zijt gy opgerezen
Als een stad uytgelezen,
Die waardig zijt geprezen,
En staat als nog in 't bloeyen.
Gy hebt t'uwer baat
U eygen magistraat.
Doen (*5) gy waard de soldaat,
Niet had regt-bank nog raad.
Na Maas-land moest gy wijke,
Daar was u polityke
Raad, en ook 't kerkelijke,
Maar nu zijt gy
Maas-land al verr' voorby.

U burgers wel gezeten
Hebben veel deftig eeten,
Men kan dat wel af meeten
Van visschen veelderhande,
Als cabbeljauw, wild weeten,
Bolk, schar, schol, roch en vlete,
Heyl-bot diend niet vergete,
Die men haar brengt te lande;
Tarbot die deftig is,
En waarde schellevis,
Gevoed, blank schoon en fris,
Al levend aan den dis,
Pieterman, poon, garneele,
Maas-bot, tong, spiering veele,
Lomp, leng en makkereele,
Met zallem schoon,
Maar haring spant de kroon.

Looft Hem, Maas-Sluys geslagt,
Die u dus ver heeft gebragt;
Doen gy waard kleyn van magt
En als voor niet geagt,
Dat gy nu hebt verkregen
Zo mildelijken zegen,
Nu zijt gy aller wegen
Treff'lijk vermaard
Door u groote zeevaard.

(*1): bedrijf
(*2): beloning
(*3): Filips II
(*4): sappelen
(*5): in 1575

Camerata Trajectina (artiest), Het Maassluise Hoekertje: liederen uit de Gouden Eeuw van Maassluis. GLO 5258
2014
1: 3