|
|
[7] DEN MAN TE QUART STAANDE 's Nachts moest er op zee de wacht (kwart of kwartier) worden gehouden, terwijl de rest van de bemanning sliep. Even voor het wisselen van de wacht hief de wachter een lied aan; als het uit was diende de wachter van het volgende kwartier klaar te staan. Of het volgende lied echt voor dit doel is gebruikt, weten we niet. Het wordt de nachtwacht door dichter Denik in de mond gelegd, als onderdeel van een serietje liederen waarmee verschillende zeelieden zich presenteren. De wachter bidt God hem wakker te laten blijven zodat hij tijdig verandering in de wind kan registreren. Hij zingt zijn lied op de toepasselijke melodie "Doet uw oogjes open". Als hij nu maar niet in slaap valt...
Den man te quart staande, zingt. Stem: Doet u oogjes open.
Heer, in uwen name, Heb ik hier de wagt; Geeft dat ik bekwame Zy in dezen nagt Om naarstig te waaken Tot onzer behoudenis, Want my nu de zaaken Geheel toe vertrouwt is.
Wild mijn oogen houwen Open, om te zien 't Geen ons mogt benouwen, 't Geen ook kon geschien En ons wel gebeuren, Als men daar niet op en dagt. Daarom t'aller uuren Diend gehouden wagt.
Dat 's dan nu mijn werke, Dat mijn oog door-reyst En zeer vlytig merke, Of de wind verzeyst (*1), En ik moet zeer rasse, Wanneer als het weer begind, Zien op het compasse Wat voor streek wayen wil d'wind.
Heer, wild ons bewaaren Door Uw groote kragt. Dat geen hooge baaren Ons in dezen nagt En mogen toe komen, Maar geeft ons goed weer en wind, Dat wy zonder schromen U loven, mijn Godt bemind.
't Hangt aan Gods zegen.
(*1): draait | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Het Maassluise Hoekertje: liederen uit de Gouden Eeuw van Maassluis. GLO 5258
|
2014
|
|
1: 7 |
|
|
|