Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[2] Tranen over de schadelijke dood van Tyter (1634)

Tranen over de schadelijcke doodt van Tyter, den Hondt van Mr. Wilhelm de Bondt, Hoogh-schout tot Leyden.
Stemme: Si c'est pour mon pucelage.
 
1.
All' de Buyr-Honden bekreten
Tyters jammerlijcke doot,
Haer verdriet en droefheydt groot
Konnen oock de Thuynen weten,
en ghy Straten wijt en breedt
Kont ghetuygen van haer leedt.
 
2.
Doen de Bonte Vrouw soo weende,
En beklaeghden Tyter meer,
Als haer eerste Man wel eer:
Soo dat Meester Bondt selfs steende,
Over 't jammer en den rouw
Van sijn troostelose Vrouw.
 
3.
Geene Honden in die dagen
Van die gantsche Breede-straet;
Als sy hoorden dit ghelaet,
Hielden op van anghstig klagen:
Want de smert was al te groot,
Die daer rees uyt Tyters doot.
 
4.
Tyter was syns Meesters vreughde,
Waer hy gingh, of waer hy stondt,
Tyter was noyt sonder Bondt:
Tyter oock syn Vrouw verheughde:
Is 't dan niet wel dubbel reen,
Datmen om hem maeckt gheween?
 
5.
Doctor wat voor Medecijnen
Hebt ghy voor dit Dier bereydt,
In syn sware bangicheydt?
Suycker-Candy, Rhijnsche Wijnen:
't Mocht ghewis niet minder zijn:
Tyter leedt te grooten pijn.
 
6.
Maer hoe statigh, maer hoe deftigh,
Werdt dit Dier in't Graf ghebracht,
('tIs te wonder wel bedacht)
Daer men met een Sluyer treftigh,
En in yder Arm een Hondt,
By het Graf de Dienstmaeght vondt.
 
7.
Daer men rijcke Borgers Kinders
Met Rouw-Mantels aen-gedaen,
Zedigh achter't Lyck sach gaen:
Daer men (luystert Hondt-beminders)
Oock de Honden volghen sagh:
Ach beklaeghelijcken dagh!
 
8.
Daerom slibden oock de Honden
Soete-Melck en Witte-Broodt:
Want sy waren med' ghenoot.
Maer de lieve Knechtjens vonden
Op haer Tafel Rijsen-bry,
En meer and're leckerny.
 
9.
Honden komt doch alle daghen
Ronds-om Tyters Peere-boom
Met een dichten Tranen Stroom,
Syn bedroefden doodt beklaghen,
En hem hier een Graff-stee bout,
Die dit versken in sich hout.
 
10.
Hier leydt Tytertjen begraven,
Daermen ruym soo veel af hiel,
Als van eenes Menschen Ziel:
Och of nu de Goden gaven,
Dat ons Tyter nimmermeer
Derfde syne Hondsche eer.

Camerata Trajectina (artiest), De hond van schout de Bont
2006
1: 2