Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


6. VAN EEN GHETROUWE VROUW*

Met Neeltje had Coornhert echter goed gekozen. Zij hield van haar man, die haar overigens buiten al zijn zaken hield. Toen hij in Den Haag gevangen zat, wist ze zich geen raad. Ze vatte het plan op naar het pesthuis te gaan om zo de pest op te lopen. Daarna wilde ze haar man in de Gevangenpoort bezoeken en hem besmetten, zodat er een einde aan hun beider lijden zou komen. Coornhert wijst haar om dit dwaze plan terecht.

Dit lied is een acrostichon op Neeltje's volledige naam Cornelya Simonsdochter.

Byvoeghsel XXX. Op de wyze: alzoot beghint

*Cor*te rouwe lange trouwe, zingt na zwaar verdriet
Myn hert vrolick ghezint
Van een dueghdelicke vrouwe
Die haar waarde man meer dan haar zelf bemint.
Want zy haar leven voor hem wou gheven.
Na trouws bescheet, om totter dood het leed
Haars lieve mans te mindren en taankleven

*Ne*ven andre Goods ghevangen
Zat haar man om weldoen ingesloten vast.
Duytkomst had hoop noch verlangen
Vreze zagh opt scherpe zwaard of d'enge bast
Om voor zyn sterven, veel stervens te erven
Door pyns gequel, van koord en trechter fel
Dit scheen haar droevigh hertken te doorkerven.

*Ly*den, man, dyn schamel leden
t Schuere opte pynbank myn droef herte schuert
Ick heb God om hulp ghebeden
Die wees mij een raad dat u zult niet ghebuert
Tot Medecyne voor wrede pyne
Van korter dood, die ick u in dees nood
Verzachten wil en maken die half wyne.

*A*vonds wil ik arme krancken
Vlytelick ghaan dienen in haar hete pest.
Krygh ick die, ick zal God dancken
En by u dan slapen in dit droeve nest
Oock truerigh hopen dat zy zal lopen
Door u lief wyf, flux in u doodlick lyf
Om met myn dood u dood van pyn tontknope.

*Sy* dy dul, lief, in dees noden
Dat ghy God de heer om my ter zyden stelt
Die verbiet zich zelf te doden
Lieft God boven my die my uyt liefde knelt
Met zaligh lyden, hy helpt my stryden
Is God met my, al dood men my party
Wij zullen bey hier na met God verblyden.

*Mons*tren hielden lang ghebonden
t'ghetrouwe vrouwkes man, zij droeght gheduldelick
In hem werd quaad noch schuld bevonden
Maar ghetrouwe diensten menigvuldelick.
t Schrift zynder handen, zocht vry van banden
Rechtvaardicheyd, die was ghevlucht met leyd
Dies zocht hy haar in ander heren landen.

*Doch ... (strofe weggelaten)

*Ter* noot magh ik niet verlaten
Myn ghetroude man en uyt verkorenhert.
Zweer ick u, God zal my haten
Zo ick breek de trouw myns echts bezworen herd
Gheen ghelds aanschouwen en zal my houwen
Van myn lief hert dat volgh ick in zyn smert
God helpt met trouwen al die hem betrouwen.

Camerata Trajectina (artiest), Liederen van Dirck Volckertszoon Coornhert
1990
1: 6