Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


7. HET LOF ENER DUEGHDZAMER VROUWEN*

Hier maken we kennis met de volmaakte echtgenote, zoals Coornhert zich die voorstelde: naarstig, verstandig, kuis, opgewekt, proper, een goede moeder en lief voor de kinderen.

XVII. uyt het xxxi. Capittel Proverb.
Het loff eender dueghdzamer vrouwen.
Op de wyze: Onze Vader &c.

Een vrouwe neerstigh ende vroed
Verciert met alle dueghden ghoed
In eeren hoogh te loven staat.
Haar kuysche trouw, en vrueghd eerbaar
Den perlen dierbaar ende klaar,
In waarde hoogh te boven, ghaat.

In wol werckt zy profytelick
Int zachte vlas oock vlytelick:
Met haren handen arbeydzaam,
Zy is een koopmansschip ghelyck,
Dat komt van verd met nering ryck,
Vol ghoeden elck een aanghenaam.

Begheerlick zy haar handen streckt,
Aan haar spinrocken ruygh bedeckt,
Met wol of vlas, des kleeds beghin.
Haar vingeren niet stille, staan
Die ghrypen kloeck de spille, aan.
Het spinnen brengt veel eeren in.

Int opdoen van haar kloecke mond
Maackt zy haar wijsheyd loflick kond:
Haar tong leert dueghd behaghelick.
Omzichtelyken zy bespiet,
Al wat in haren huys gheschiet:
Zy eet haar brood niet traghelick.

Kinders heeft zy van zeden,, zoet:
Die pryzen haar met reden,, zoet:
Haar Man houds' oock zeer lief en waard.
Men vint wel vrouwen eel en ryck,
Maar deze Vrouw ghantsch duechdelyck
Is boven al pryslick vermaart.


Camerata Trajectina (artiest), Liederen van Dirck Volckertszoon Coornhert
1990
1: 7