Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


12. HEYLZAAM TROOST IN BALLINGSCHAP
Zettingen van Claude Goudimel

Wanneer Coornhert uit zijn Haagse gevangenschap naar Duitsland gevlucht is, schrijft hij dit `Banderherenlied' voor zijn mede-ballingen (`banderheren'). Het bevat geen troostende of opbeurende woorden, zoals men misschien zou verwachten, maar een vermaning. 'We maken ons nu wel vreselijk druk over onze verbanning, maar niet over onze ziel. Dit is immers Gods straf! We zweren wraak jegens de vijand, terwijl we onze medemens moeten vergeven.'

XIIII. Op de wyze des 50. Psalms.

Wy Ballingen, verstroyt met hopen veel
uyt Nederland, ons alder aardsch Prieel,
Meest al om weldoen buyten enigh schuld,
Laat ons den here bidden om gheduld,
En meer ons zonden dan Gods straffe haten;
Des Heeren ghoedheyd zal ons niet verlaten.

Wy vluchten tland, maar niemant boosheid vliet
Elck bout op mensch, maar opten Heere niet.
Meer men na huys, dan na den Hemel hoopt;
Elck d'onghevanghens Beren huyd verkoopt.
Wy klappen niet dan van ons leed te wreken.
Hoe derren wy God om ghenade smeken?

Ghy Banderheeren, thart tot Gode keert;
Belyt u zond, met harten kleyn verneert,
Onder Gods hand, en hem ghelaten staat;
Staat na Gods liefd, verlaat des Duyvels haat.
God zal ons door die vander Maagd geboren wert
Ontfermen, en helpen als zyn verkorenhart.

Camerata Trajectina (artiest), Liederen van Dirck Volckertszoon Coornhert
1990
1: 12