Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[2] KIPEDO REAUWE-BJUESTER

Grytsje stelt Kupido's pylk en bôge, as it feintsje te sliepen leit. As er dat merkbyt set er it op in kriten: hy, dy't sa graach fereale minsken narret, is sels narre en stiet yn syn himd. Mar de mem - Venus - bêdet him del: 'Stil mar, Grytsje is in leaf famke en jout dy dyn ark fêst wol wer werom.'


Kipedo Reauwe-bjuester

Wijse: Van Goosen

Lyts forlijnn' laey swiete muwlle,
Goune pole, wjueckte Wicht,
Dear hy Phoebi strielle' omtschuwlle,
Onder beam'-schaed tjuester-ticht;
Dol laey koker, boage, schicht',
(Reauw' dear hy mey wircket)
In hy kniep-Æge ijnn' sliep
Restlijck, dat 'et snircket.

Dat begloerre' in ljordigh eaghje,
In elbaster-libb'ne Bijld,
Dat him laey in bortlijck leachje.
Dear wier Kuwze ontboage', ontpijld.
Da 'er opwecke', in seag, ijn 't wijld,
Ney' gruwn in ney boppen':
Hy begoe ,, Njuer in tjoe
Oon sijn Mem to roppen.

Nu is 't gâlljen, nu is 't kiermen,
Nu is 't tiermen sonder eyn.
Ja by gammen! wijlde Wiermen,
Ick bin scheyne' duwbbeld scheyn'!
Sjog ick fier, in loayts ick heyn,
Fijt'! mijn Arck iz stelne.
(Moart, ick stear!) Ick wird weer
Mietten mey eyn jelne.

Mey eyn jelne wird ick metten,
Dear ick elckom mey uwt-miet.
'k Wird fen wrijt in spijt besetten,
Poer, uwtlitten trogh fortriet.
Mâm, dit spijllet my jæ Griet
Tins in leau ick festlijck.
[:venus:] Soon! ,, Tjogh dy oon'
Dy huyn naet so lestlijck.

Dat swiet Famcke, gloer eag' Grietke,
Puwck-moy, aerdigh oer in oer
Blier-wijt Lamke, det in sjietke,
Uwt eyn eagen-sinne fjoer,
Den buwght elck ney her bestjoer,
Sonder wird æf werr' dwaen
Jæ sil Dy ,, Leauw'dat fry,
Dijn geweer wol weer-jaen.

Melodie uit C. de Leeuw, Christelycke Plicht-Rymen (Amsterdam 1649).



Grietje pikt Cupido's pijl en boog, als het ventje ligt te slapen. Als hij dat bemerkt zet hij het op een krijsen: hij, die zo graag verliefde mensen plaagt, is zelf beetgenomen en staat voor aap. Maar zijn moeder - Venus - sust hem: 'Stil maar, Grietje is een lief meisje en geeft je spulletjes vast weer terug.'


Cupido zijn gerei kwijt

Melodie: Van Goosen

Kort geleden lag zoete mond,
Gouden kopje, gevleugeld kindje,
Waar hij schuilde voor de straal van Phoebus,
Onder boom-schaduw duister-dicht;
Neer lag koker, boog, pijl,
(Gereedschap waar hij mee werkt)
En hij knip-Oogde in de slaap
Rustig, dat het snurkte.

Dat begluurde een lief oogje,
Een albast-levend beeld,
Dat hem een speels (hinder)laagje legde.
Daar was de kleine slaper zonder boog, zonder pijl.
Toen hij ontwaakte, en wild keek,
Naar de grond en naar boven:
Hij begon, benauwd en kwaad,
Aan zijn moeder te roepen.

Nu is 't huilen, nu is 't kermen,
Nu is 't kermen zonder eind.
'Ja, verdorie! voor de duivel,
Ik ben te schande gemaakt, dubbel te schande gemaakt!
Zie ik ver en kijk ik dichtbij,
Ai! Mijn gereedschap is gestolen
(Och, ik sterf!) ik word weer
gemeten met eigen maat.

Met eigen maat word ik gemeten,
Waar ik iedereen mee uit-mat.
'k Word van smaad en spijt bezeten,
Kwaad, buiten mijzelf door dit verdriet.
Moeder, dit lapt mij die Griet,
Denk en geloof ik vast.'
'[:VENUS:] Zoon, trek je
Die hoon niet zo erg aan.

Dat zoete meisje, gluuroog Grietje,
Bijzonder mooi, buitengewoon aardig,
Vrolijk-vriendelijk lammetje, doet een schotje,
Uit het zonnevuur van eigen ogen;
Dan buigt elk naar haar bestuur,
Zonder woord of zich te weren.
Zij zal jou, geloof dat vrij,
Jouw wapen wel terug-geven.'


Vertaling tekst Gysbert Japix naar het Nederlands: Tony Feitsma
Vertaling tekst Louis Grijp naar het Fries: Baukje Miedema

Camerata Trajectina (artiest), Gysbert Japix: lieten = Gysbert Japix : liederen. GLO 6055
2003
1: 2