Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


Alleen de coupletten gemarkeerd met een * zijn hier uitgevoerd.

[7] Een liedeke van Elisabeth

Naar de wijze van de tweede Psalm,
Of: Rooske rood, zeer wijd ontloken

I*
't Was een maagdeke van teder leden
Elisabeth, dat was hare naam.
Dewelke was woonachtig ter stede
van Leeuwarden, een stede bekwaam.
II
In januari werd zij gevangen,
het was in't vijftienhonderste jaar
negenenveertig. Zij had verlangen
naar Christum, die zij beleed aldaar. [Mat.10:32]
III*
Men bracht ze op 't blokhuis in korte wijle.
Daar hebben zij haar gedrongen an
bij haar eed te zeggen, naar 's Wets stijle,
ofte zij niet hadde ene man.
IV*
Zij heeft geantwoord als zij dit hoorde:
'Te zweren ons geenszins betaamt,
ja ja, neen neen, zullen zijn ons woorden.
Ik en ben met gene man verzaamd.'
V*
'Men zeit als dat gij verleidt veel lieden
en dat gij ook een leraarse zijt.
Dus wil men dat gij zult bedieden
wie gij geleerd hebt in uw tijd.'
VI*
'Och neen mijnheren, laat mij met vrede
van dezen, en vraagt naar mijn geloof,
geern wil ik u daarvan geven reden',
heeft zij gesproken voor blind en doof.
VII
'Maar wat is 't dat gij houdt van de misse
ende dat hoogweerdige sacrament?'
'Van zulks en las ik nooit iet gewisse,
[Mat.26:25]
maar wel van 's Heren Avondmaal jent.' [1.Cor.11:22]
VIII
Zij sprak zo veel Schrifts ter zelver stonde
dat zij aldaar zeiden in 't gerecht:
'De Duivel die spreekt uut uwen monde.'
'Ja, niet meer dan de Heer is de knecht.'
IX
'Zegt, de kinderdoop mag die niet vromen,
dat gij u wederom dopen liet?' [Joh.13:16]
'Neen, niet weer ben ik daartoe gekomen
als 't eens op mijn geloof was geschied.' [Mark.16:15]
X
'Mogen de priesters ook zond' vergeven?'
'Neen zij, hoe zoud' ik geloven zo,
Christus d'enige Priester verheven, [Heb.7:24]
Die alleen reinigt ons van zonden snoo.' [1.Joh.2:1]
XI
Daarna zonder lange te verbeiden,
brachten zij Lijsbeth weer voor de Raad,
en mitsdien lieten zij haar doen leiden
in de pijnkelder, voor de henker kwaad.
XII
'Wij hebben u nog alleen tot huiden
niet dan met goedigheid aangegaan,
maar wilt gij ons vragen niet beduiden,
met hardigheid willen wij bestaan.'
XIII
Zij lieten haar twee duimijzers zetten,
als zij niet wilde lijden in lank,
zodat zij duim en vingeren pletten
dat er 't bloed ter nagelen uutsprank.
XIV
'Och, ik en mag 't niet langer verdragen.'
'Belijd, men zal verlichten uw pijn.'
'Helpt mij, o Here', sprak zij met klagen,
want gij zijt ene noodhelper fijn.' [Judit.9:3]
XV
'Belijd, belijd!' riepen zij terzijde,
'zo zal men u verlichten wel.
Want wij zeggen u van te belijden
en niet van te roepen tot God snel.'
XVI
Maar zij hield al aan tot God zeer vurig,
Die haar verlichtte, en zij sprak koel: [Jes.43:2]
'Wilt mij nu vrij woord vragen gedurig [1.Kor.10:13]
want ik als voren geen pijn en voel.'
XVII
Nog twee schroeven zetten zij op haar schenen.
'Beschaamt mij niet', heeft zij toen gezeid,
'want van enig mannen mij nog gene
zijn hand aan mijn bloot lijf heeft geleit.'
XVIII
Mitsdien bezwijmde zij onder de handen
dat men zeide: 'Zij is dood bij geval.'
Maar zij, ontwaakt zijnde in de banden,
sprak: 'Ik ben niet dood, maar leef nog al.'
XIX
'En wilt gij dat nog niet spreken tegen
hetwelk gij voor ons bekend hebt hier?'
'Neen ik', sprak zij tot haar onverslegen,
'maar wil 't met mijn doot bezegelen fier.' [Openb.2:10]
XX
In martio in den jare voorsproken
gaf over haar een oordeel de Raad.
Met drenken hebben zij haar gewroken
aan dat lief Schaapke, die wolven kwaad.
XXI*
Och laat ons aanmerken met de herten
Elisabeths mannelijk gemoed,
wanneer zij ter nood leed pijn en smerten [Ps.3:5]
heeft aangeroepen de Here goed [Ps.120:1]

Camerata Trajectina (artiest), Wilhelmus en de anderen: Nederlandse liedjes, 1500-1700 [CD]
2000
1: 7