Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


9. HOE DIE SPAENSCHE HOEREN COMEN KLAGEN (1577)

Op de wijs van het Wilhelmus werden talrijke nieuwe geuzenliedjes gedicht. Het meest frivole is een dialoog van de Spaanse hoeren (dat wil zeggen Nederlandse legerhoeren die het met Spaanse soldaten aanlegden) en hun client?le. De hoeren klagen dat hun luxe leventje voorbij is, nu de Spanjaarden wegtrekken. Bij hun afscheid schelden hoeren en soldaten elkaar voor rotte vis.

Hoe die Spaensche Hoeren comen clagen, om datmen de Spaengiaerts wil verjagen; op de wyse van Wilhelmus van Nassouwen.

"Ick heb droefheyt vernomen,"
Sprack daer een Spaensche Poet (*1),
"Hier is qua tydingh (*2) ghecomen
Die ons versuchten doet,
Dat al ons fraey Seignoeren
Moeten naer Spaengien Coen,
Wat sullen wy Spaensche Hoeren
Nu altemael gaen doen?"

"Seignore Jacomijne,"
"Och lieff, Seignore Margriet,"
"Wat raet, Seignore Katlijne?
Wy blyven heel int verdriet,
Wy sullen nu moeten hooren
Dat tvolck roept wijs, bedaert:
Ghy spaensche Hoeren vercooren,
Maeckt u nae Spaengien waert."

"Ach laes, tis al vant Vercken (*3),"
Sprack Seignora Margriet,
"Wy sullen moeten wercken,
Is dat niet groot verdriet?
Wy hebben wel neghen jaeren
Ghegaen als jonckvrouws schoon;
Groot werck dat sal ons vaeren (*4),
Wy zijns nu niet ghewoon."

"Dat meucht ghy nu wel mercken,"
Sprack daer een Spaengiaert saen (*5),
"Die Koe is op, 't is vant vercken,
Onsen hoochmoet is ghedaen,
Dat moghen wy wel dancken,
Mijn Heere van Bossue (*6).
Ghy Hoeren meucht wel schampen,
Wy zijn u allegaer mue."

"Des moet der Duyvel waghen (*7)
Oyt Spaengiaert te hebben ghelooft,
Van Vrienden ende Maghen (*8)
Soo hebt ghy ons berooft;
Ghy wout ons maken Gravinnen
Van Steden en Dorpen moy,
Nu moghen wy gaen spinnen,
End bedelen broot om goy (*9)."

"Ghy draecht Fluweelen mouwen,
Lobben (*10) en Ringhen aende handt,
Daerop een suyveren bouwen (*11),
Als Madamme vanden Landt,
Ghy en durves niet beclaghen,
Groot goedt is u ghebeurt,
Ghy waert eerst maer arme slaven,
Verhackelt (*12) end verscheurt."

"Wat wilt ghy ons versnouwen? (*13)
Ghy quaemt uut Spaengien coen,
Met d'Ellebooch door de Mouwen,
Die Teenen door de schoen,
Het Hembde door de broecken
Bracht u Duckdalff (*14) int Landt,
Ghy meucht hem nu wel vloecken,
Hy heeft u hier gheplant."

"Adieu schoon Roose kloecke,
Wy moeten nae Spaengien in als (*15)."
"Adieu, Seignoor scheurbroecke,
Der duyvel breeckt u den hals,
Ghy sult oock moeten wercken
Soo wel als wyluyden doen,
Met Rogghen bry gaen stercken (*16)
Oft lappen oude schoen."

(*1): puta, hoer
(*2): slecht nieuws
(*3): we krijgen niet meer van 't beste (geen rundvlees meer maar varkensvlees)
(*4): hard werken zal ons slecht bevallen
(*5): weldra
(*6): de graaf van Bossu had in 1577 het kasteel Vredenburg te Utrecht overgegeven
(*7): daarvan moet de duivel spreken
(*8): verwanten
(*9): om godswil
(*10): kanten manchetten
(*11): mooie bovenrok
(*12): verfomfraaid
(*13): beschimpen
(*14): de hertog van Alva
(*15): in elk geval
(*16): je versterken: eten

De melodie waarop het lied hier wordt gezongen is een variant op de dansante melodische versie in driedelige maat, die Camerata Trajectina gebruikte bij een eerdere opname van het lied op de lp Die tyranny verdrijven. Het dansante, driedelige ritme dat M. Praetorius in zijn collectie dansmuziek noteerde, wordt hier tweedelig ge?nterpreteerd, zodat de tekst gemakkelijk zing- en verstaanbaar is. Pas aan het einde spelen vedel en citer Praetorius' driedelige ritme.

Camerata Trajectina (artiest), Ensemble Oltremontano (artiest), De vrede van M?nster: politieke muziek uit de 80-jarige Oorlog. GLO 6048
1998
1: 9