Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[8] WIE SAL IN PRINSSEN DIENST VOORTAEN
Geeraerdt van Velsen speelt in de middeleeuwen. Ridder Geeraerdt neemt zijn landsheer gevangen: Floris V, graaf van Holland. Geeraerdt voert de Floris naar het Muiderslot en brengt hem uiteindelijk ter dood (1296). De Rey van Aemstellandsche Jofferen bezingt aan het einde van het eerste bedrijf de voorgeschiedenis van het drama aan de hand van het eeuwenoude liedeken 'Gerrit van Velsen', dat Hooft voor de gelegenheid heeft bewerkt. Floris laat Geeraerdt verre reizen maken en gaat intussen zelf bij diens vrouw Machteld van Woerden op bezoek. Tot haar ontzetting verkracht hij haar, om een oude rekening te vereffenen. Ooit had Geeraerdt namelijk woedend geweigerd een minnares van Floris te trouwen. 'Jouw versleten schoen past mij niet', had hij brutaalweg gezegd en dat had de graaf hem nooit vergeven. Opgehitst door de teleurgestelde minnares is Floris tot zijn wandaad gekomen, waarmee hij zich de wraak van Geeraerdt op de hals heeft gehaald.

Who shall from now on in the service of Princes
Geeraerdt van Velsen takes place in the Middle Ages. Knight Geeraerdt imprisons his lord, Floris V, Count of Holland. Geeraerdt transports Floris to Muiden Castle and ultimately kills him (1296). At the end of the first act, the Chorus of the Young Ladies of Amsterdam sings about the prehistory of the drama using the age-old song 'Gerrit van Velsen,' which Hooft arranged for this occasion. Floris has Geeraerdt make long journeys and meanwhile goes to visit Geeraerdt's wife, Machteld van Woerden. To her horror, he rapes her, to settle an old score. This was that Geeraerdt had once angrily refused to marry one of Floris's lovers. 'Your wornout shoe doesn't fit me,' he had bluntly said, and the count never forgave him for it. lnflamed by his disappointed lover, Floris commits his outrage, by which he brings down Geeraerdt's wrath on himself.

Wie sal in Prinssen dienst voortaen
Sich quyten vroom, oprecht, en heylich? (*1)
De beste 't booste loon ontfa?n,
En nerghens is de trouwe veylich.?

Den Heere van Velsen in vreemden landt
Lach (*2) onder onbekende daecken,
Als nyver, en nechtich, en trouw ghesant;
En dreef des Graefs van Hollandt saecken.

Om 't voordeel zijns Landtsheeren, liet
Hy 't soete slaepen alle nachten;
Zijn nieuwe bruydt en had hy'er niet,
Die hem zijn sorghen kon versachten.

De Grave reed na 't Slotelijn
Dat in 't gheboomt verschuylt zyn kruynen;
Daer Hollandt op zyn smalst mach zijn, (*3)
En krimpt voor 't stuyven vande Duynen.

Vrouw Machtelt staeckte' haer naeldwerck knap, (*4)
Als zy de tyding heeft vernomen,
En daelde vande wenteltrap,
Om haer Landtsheer te moet te komen.

'Nieuws van uw Man, myn Nicht,' seyd hy,
'Niet lang ghy spaenen sult uw Minne; (*5)
Leydt my daer 't is om spreecken vry'. (*6)
Zy gaet, hy volcht ter kamer inne.

Mits dat (*7) de grendel gaf een kras,
Hoe seer ontsetten al haer leden?
De Graeve werd ghewaer wel ras,
Dat woorden daer gheen proef en deden. (*8)

Zy riep soo luyd kracht, en gheweldt:
'Wat maeckt ghy, mijn edele Landesheere?
Waer daer een man op my ghestelt,
Ghy soudt hem met uw swaerdt afkeeren.' (*9)

Hoe zy meer riep, en kermd', en badt,
Hoe dat hy dwong en drieschte grover;
Tot dat de' Heylloose lust was sat,
En gaf zyn hart den wroeghinghe' over.

Nu, ducht ick, brouwt de wraeck versteurt
Den gantschen Lande quaedt met hoopen; (*10)
O Godt, wat d'Overheydt verbeurt, (*11)
d'Onnoosele' (*12) al te dier bekoopen!

(*1): wie zal er zich nu nog voor een vorst willen uitsloven?
(*2): overnachtte
(*3): Velzen lag op de smalle doorgang tussen het toenmalige Wijkermeer (dat in verbinding stond met het IJ) en de Noordzee
(*4): onmiddellijk
(*5): zul je je geliefde missen
(*6): waar wij niet afgeluisterd kunnen worden
(*7): tegelijk dat
(*8): de graaf stelde al snel vast dat roepen haar niet zou helpen
(*9): als een man mij iets zou willen aandoen, dan zoudt u hem dat met geweld verhinderen
(*10): zeer veel kwaad
(*11): misdoet
(*12): onschuldigen

Melodie: 'Gerrit van Velsen', uit het Luitboek van Thysius, Leiden ca 1600.

Translation: Ruth van Baak Griffioen

Camerata Trajectina (artiest), Theatermuziek uit de Gouden Eeuw = Dutch theatre music 1600-1650. GLO 6062
2007
1: 8