Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[Klagende Maeghden]

[11] KLAEGH-LIEDT VAN THAMAR
Prinses Tamar, dochter van koning David, is door haar broer Ammon verkracht (2 Samuël 13). Ammon, die vreselijk verliefd op haar was, had zich ziek gehouden en de koning gevraagd of Tamar hem iets te eten zou kunnen brengen. De koning had haar gestuurd en Tamar had juist koeken voor Ammon gebakken, toen hij iedereen de kamer uitstuurde. Na zich aan haar vergrepen te hebben, joeg hij haar weg. Nu zit ze in zak en as.

TAMAR'S LAMENT
Princess Tamar, daughter of King David, is raped by her brother Ammon (II Samuel 13). Ammon, who was ferociously in love with her, pretended to be ill and asked the king if Tamar could bring him something to eat. The king had sent her and Tamar had just baked bread for Ammon when he ordered everyone out of the room. After having seized her, he chased her away. Now she sits in sackcloth and ashes.


Klaegh-liedt van Thamar, Konincklicke Dochter, als sy van Ammon tegen haren danck onteert was.
Stemme: Les mariniers n'adorent qu'un beau jour

O klare son, die met uw schoon gesigt
Komt uyt de lugt hier op ter aerden dalen,
Bedeckt voortaen, bedeckt uw suyver ligt,
En brengt een wolck op uw vergulde stralen.

Beschijnt doch niet met uwen reynen glans
Dat mijne jeugt is heden overkomen,
Mijn eer mijn lof, mijn schoone maegde-krans, (*1)
Mijn roem, mijn bloem, is al-te-mael genomen.

O Konings soon, wat heb-je nu gedaen,
Gy maeckt van 't hof een poel van alle schande,
De Koning selfs die wort uw roffiaen (*2)
En gy een boef, de slimste (*3) van den lande.

Ick dagt te gaen omtrent een siecken mensch,
En dat uyt last des Koninckx, mijnen vader,
Maer al dit ging nae uwen herten wensch,
En siet gy wert een boef, en een verrader.

Nu Heer, gy weet, 'k en had geen dertel (*4) bloet,
'k En liet noyt lust mijn eerbaer hert genaken;
Vermits ick hier geduerig treuren moet,
Wilt my hier na voor eeuwig vrolick maken.

(*1): letterlijk een bloemenkrans die meisjes om hun hoofd doen, hier te begrijpen als maagdelijkheid
(*2): bordeelhouder
(*3): ergste
(*4): geil

Melodie en zetting uit Didier le Blanc, Airs de plusieurs musiciens sur les poesies de Ph. Desportes et autres (Parijs 1582).

Translation: Ruth van Baak Griffioen

Camerata Trajectina (artiest), Jacob Cats (1577-1660): Klagende Maeghden en andere liederen. GLO 6063
2008
1: 11