Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank

        - strofezoeken
        - melodiezoeken met klavier        
  
sorteer op

UITGELICHT: Zestiende-eeuws handschrift met kerstliederen, in Stuttgart WLB
In 2017 is een voorheen onbekende bron met 15 liedjes toegevoegd aan de Nederlandse Liederenbank. Het zijn geestelijke liedjes, zonder muzieknotatie, die met de kersttijd te maken hebben. Ze staan in een handschrift uit de 16e eeuw dat zich bevindt in de Württembergische Landesbibliothek in Stuttgart. De basis voor deze beschrijvingen is een publicatie uit 2016: Die Liedersammlung Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. Don. A III 18 door Katrin Ebinger-Möll in de serie ‘Studien und Texte zum Mittelalter und zur frühen Neuzeit’ (Waxmann 2016). Het boek bevat een editie, uitgebreid commentaar en een facsimile van genoemd liederenhandschrift.

De onderzoekster die het liedhandschrift onder de aandacht heeft gebracht, Katrin Ebinger-Möll, studeerde Germaanse talen, Latijn en geschiedenis. Zij heeft voor haar onderzoek vele Nederlands- en Duitstalige bronnen, handschriften en drukken, geraadpleegd waarin paralleloverleveringen van de liedjes voorkomen. Ook maakte ze gebruik van de online Liederenbank en het daarin opgenomen Repertorium van het Nederlandse lied tot 1600. In dit Repertorium, dat in beginsel alle bronnen van Nederlandse liederen tot en met het jaar 1600 bevat, vinden we dit handschrift niet. De vondst van Ebinger-Möll is een mooie aanvulling; we baseren ons op haar bevindingen.

Het handschrift:
Het handschrift omvat 8 perkamentbladen op klein formaat (16x11 cm) en is afkomstig uit het gebied op de grens van het huidige Nederland en Duitsland. De ontstaansgeschiedenis ervan is onbekend. In 1870 is het voor het eerst beschreven toen het van een antiquair overging op de Hofbibliothek van Donaueschingen. Rond 1990 is het van Donaueschingen overgebracht naar de Landesbibliothek Stuttgart, waar het zich nu nog bevindt. De staat van het handschrift is redelijk goed en vrijwel alle tekst is leesbaar. Het bevat dichtbeschreven bladen zonder afbeeldingen of andere versieringen. Kennelijk was het gemaakt voor privégebruik. Alle liederen zijn anoniem overgeleverd.

Over de datering bestaat weinig zekerheid. Het handschrift is duidelijk 16e-eeuws en enkele liederen vertonen qua inhoud overeenkomsten met liederen uit de contra-reformatie (dus na 1545). Gezien een aantal vrijwel letterlijke overeenkomsten met liedboekje ‘Dit is een schoon suyverlijck Boecxken‘ uit c. 1572 (SuB1572) lijkt de periode 1546 tot 1572 het meest voor de hand liggend.

De liederen:
De inhoud: 6 cantiones natalitiae in het Latijn, 7 kerstliederen in de volkstaal, 1 menglied (Latijn + volkstaal) en 1 hymne uit het Latijn vertaald in de volkstaal. Onder de volkstaal verstaan we de variant van het Nederlands die in de 16e eeuw in de huidige grensstreek met Duitsland werd gesproken. Cantiones natalitiae zijn eenstemmige kerstliederen in het Latijn die niet tot de officiële liturgie behoorden, zoals de antifoon, de psalm, de sequens of de hymne. Van de 15 liederen hebben 7 een opschrift, dat 3 keer aangeeft op welke melodie de tekst dient te worden gezongen (een wijsaanduiding) en 4 keer wat de onderwerpsstof is (een titel).

Hoewel het op het eerste gezicht een eenduidige verzameling kerstliederen is, blijkt het handschrift toch divers, namelijk in het mengen van liedtypen (cantio, hymne, sequens), talen en doordat het invloeden uit verschillende religieuze stromingen toont (moderne devotie en reformatie).

Alle liederen, behalve de sequens Totus mundus, hebben een paralleloverlevering in het ‘Suverlijc boecxken’ uit 1508 (in de Liederenbank: SuB1508) of in herdrukken hiervan, ‘schoon suyverlijck Boecxken’ uit 1572 en 1600 (SuB1572, SuB1600a en nog 3). Het gedrukte liedboek ‘Suverlijc boecxken’ (uit 1508) is het oudste gedrukte Nederlandse geestelijk liedboekje dat we kennen. Het bevat liederen voor de kersttijd in het Latijn, de volkstaal en in een mengtaal van deze twee. Vanwege de significante tekstuele overeenkomsten is dit liedboekje van groot belang voor het plaatsen van het Württemberger liedhandschrift in de context van zangboekjes voor de kersttijd.

Lied 8, “Totus mundus iocundetur”, is een sequens (dus niet strofisch) in het Latijn. De Latijnse liederen uit het Württemberger handschrift, evenals de mengzangen “In dulci jubilo” en “Christe der du bist”, staan ook in het Liederbuch van Anna von Köln (Rijnland, ca. 1500), in de liederenbank bekend als HsBeSPK mgo280.

Opvallend is ten slotte lied 13, “Christe die du byst dach ende licht“, met de titel ‘Ymnus Christe qui lux’, dat misschien pas naderhand is toegevoegd: de eerste vier strofen springen nog in zoals bij de meeste andere liederen zodat ze herkenbaar zijn als liedstrofen met het rijmwoord aan het eind; de laatste drie strofen met in totaal 12 versregels zijn over de volle lengte van de volgende 9 regels verdeeld, alsof ze er precies op moesten passen, omdat aan ommezijde (f7r) alweer het volgende lied begint.

.
Fragment van de facsimile in Ebinger-Möll, p257 (handschrift: f6v)

Deze hymne in gebedsvorm contrasteert ook qua inhoud en sfeer met de andere kerstliederen in het handschrift, die eerder als vrolijke lofliederen te karakteriseren zijn.

De liederen 14 en 15 sluiten dan weer goed aan bij de eerste twaalf in het handschrift. Het laatste lied wordt gezongen op dezelfde melodie als het eerste (Puer nobis nascitur), waardoor er uiteindelijk toch sprake van een bewust samengestelde cyclus van liederen lijkt te zijn.

Achtergrond:
Vanaf de 14e eeuw ontstond in de Nederlanden de moderne devotie, die van grote betekenis was voor de ontwikkeling van het geestelijk lied dat in de 15e eeuw een bloeitijd doormaakte. In huizen en kloosters werden vele handschriften geproduceerd, waaronder tal van muziekhandschriften. Deze bevatten niet alleen liederen in het Latijn, maar ook in de volkstaal. Vanaf de tweede helft van de 16e eeuw verspreidde zich het calvinisme over dit gebied, waarbij psalmberijmingen het heersende liedgenre werden. Ook dopers en lutheranen hadden hun eigen liedcultuur. In groten getale werden liedboekjes gedrukt voor allerlei soorten gebruikersgroepen.



De studie van Katrin Ebinger-Möll is gedeeltelijk beschikbaar in scan op Google Books.
Meer aanvullingen op Het Repertorium van het Nederlandse lied tot 1600.