|
|
Stem: Van mijn Heer van Valckensteyn.
[1] Wie wil hooren een nieuw Liedt, Hoort toe ick sal't u singen, Van drie Gesellen uyt Roosendael, Op Vryhuyt was't dat sy gingen.
[2] Sy ginghen byloo by nachte niet, Maar sy gingen op avontuere, Soo langh tot dat zy geldeloos waren, Dat duerde een kort hallifuure.
[3] Als sy ter halver wegen quamen Een Koopman quam haer teghen: Legh of, Legh of jou Koopmans goet Wilt ghyder behouden u leven.
[4] Ick legh niet of mijn Koopmans goet En daertoe mijn jonge leven, Ick hebber noch Silver en rooder Gout En dat sal icker jou geven.
[5] Die Koopman sijnen Tas ontsloot: En hy schoncker wel hondert Croonen, Houdt daer gesellen van Roosendael, Verteertse met Vrouwtjes schoone.
[6] Doen sprack de jonghste al van de drie, Die buyt willen wij gaen klijven, En geven den Coopman sijn half goet weer Soo magh by een Coopman blijven.
[7] Doe sprack de outste al van de drie, Die Buyt willen wy gaen houwen, En kopen ons elck een Appelgraeu Ros, En rijden t'Antwerpen binnen.
[8] Als sy t' Antwerpen binnen quamen, t' Antwerpen binnen de Mueren, Sy wierden op een Pijnbanck geleyt, Dat deder haer jonck hart treuren.
[9] Nu zijnder al ons Leden stram Wat sullen wy gaen beginnen? Ick wilder niet meer na Rosendael gaen En hooren den Nachtegael singen.
[10] O Nachtegael kleyn Vogelkijn, Hoe hebt ghy mijn bedrogen? Gy placht te singen onder een peereboom, Daer veel schoone Vroutjens waren.
[11] O Nachtegael kleyn Vogelkijn, Wilt ghy my leeren singen? Ick singer in 't wout, kleyn Vogel stout, Niemant kander mijn bedwingen.
[12] Bent ghy int wout, kleyn Vogel stout? Kan jou niemant bedwingen? Soo dwinght jou de hagel, de koude snee, Het Loof al vander Linde. | |
|
't Dubbelt verbetert Amsterdamse Liedboeck waer in begrepen zijn veelderley oude Liedekens, alsmede het Nieu Amsterdams Lied-boek, voor Vryers en Vrysters seer genoeghlijck
|
[1639+]
|
olim Berlin Preuss. Staatsbibliothek Zf 7788R (verloren gegaan) |
f26 |
|
Gecorrigeerde OCR (waarschijnlijk niet foutloos) van de matige fotokopie in het Meertens Instituut van het afschrift gemaakt door W. Heiske in Freiburg, in de jaren 1930, naar het origineel, dat sindsdien verloren ging. |
|